Voor de ademanalyse gelden speciale eisen. Deze eisen, ook wel voorschriften of waarborgen genoemd, moeten strikt worden nageleefd. De procedure rond de ademanalyse nauwkeurig omschreven in artikel 163 WVW en het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer en de Regeling alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer (in werking getreden per 1 juli 2017).
Het gaat om de volgende eisen:
- Bevel medewerking ademanalyse; Het bevel medewerking ademanalyse wordt door een opsporingsambtenaar aan een bestuurder van een voertuig gegeven. Het bevel moet duidelijk en ondubbelzinnig zijn. Onvoldoende is een verzoek om ‘even te blijven wachten’ (HR 12 september 2006, NJ 2006, 564).
- 20 minuten-regeling; De ademanalyse op het politiebureau of in een speciale alcoholbus mag niet plaatsvinden binnen twintig minuten na het tijdstip waarop de verdachte is gevorderd om zijn medewerking te verlenen aan een blaastest. Is er geen vordering gedaan, dan gaat het om een termijn van 20 minuten na het eerste directe contact, leidend tot de verdenking van rijden onder invloed. Bepalend is het moment van aanvang van de ademanalyse, welk tijdstip kan worden vastgesteld bij het eerste nulpuntresultaat.
- Goedgekeurd ademanalyseapparaat; Het ademanalyseapparaat dient goedgekeurd te zijn. Deze goedkeuring is telkens voor een bepaalde periode. Gecontroleerd dient te worden of het ademanalyseapparaat op het tijdstip van het ademalcoholonderzoek was goedgekeurd. De procedure rondom de goedkeuring is weer opgenomen in een aparte ministeriële regeling. Of een ademanalyseapparaat is goedgekeurd, kunt u ook zelf nagaan via de website van de politie. Hier kunt u in het kader van een online WOB-verzoek het certificaat van goedkeuring van het ademanalyseapparaat inzien.
- Bevoegde politieagent; Waar vroeger het Besluit alcoholonderzoeken in artikel 7 als eis vermelde dat de verbalisant door de korpschef moet zijn aangewezen voor de bediening van het ademanalyseapparaat en daartoe – na het volgen van een speciale opleiding – moet beschikken over de benodigde certificaten, lijkt die harde eis in het huidige Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer te zijn losgelaten. Artikel 10 van het Besluit spreekt alleen over een opsporingsambtenaar die het ademanalyseapparaat moet bedienen. Toch menen wij dat deze opleidingseis uiteraard nog steeds geldt voor de politieagenten.
- Ademticket bij procesdossier; Artikel 10 Besluit alcoholonderzoeken houdt in dat het resultaat van een geslaagd ademonderzoek aan het dossier dient te worden toegevoegd. Deze bepaling strekt ertoe controle op de juistheid van het resultaat van een ademanalyse en de procedure die daarbij is gevolgd mogelijk te maken. Deze controle is slechts van belang wanneer de verdachte wordt vervolgd ter zake van het rijden onder invloed. Bij de vaststelling van het alcoholgehalte in de adem is immers vereist dat de wettelijke procedure is gevolgd. Wanneer een dergelijke vervolging geen sprake is, maar de verdachte wordt vervolgd wegens het weigeren van een ademonderzoek, komt de verdachte geen beroep toe op het verweer dat artikel 10 van voornoemd Besluit niet is nageleefd (ECLI:NL:GHAMS:2016:986).
- Er moet uit de blaastest twee meetresultaten komen, waarbij het verschil tussen beiden kleiner is dan 10% van het kleinste meetresultaat, dat hierbij het kalibratiecontroleresultaat niet meer dan 5% afwijkt van de nominale waarde, dat het nulpunt minder dan 10 microgram (nl, gewoon 0 µgl) bedroeg.
- Mededeling resultaat ademanalyse; De verbalisant is sinds 1 juli 2017 verplicht om het resultaat van de ademanalyse onmiddellijk na het voltooien van de ademanalyse aan de verdachte mede te delen. Deze verplichting volgt uit artikel 11 lid 2 Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer.
- Tegenonderzoek; Ingevolge artikel 11, tweede lid, Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer moet de verbalisant voortaan de verdachte wijzen op het recht om een tegenonderzoek te laten verrichten.
Gevolgen wij niet naleven waarborgen alcoholonderzoek
Indien een of meer strikte waarborgen niet zijn nageleefd is geen sprake van een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede en derde lid WVW 1994 en mag het resultaat van de ademanalyse niet voor het bewijs worden gebruikt. Dan kan vrijspraak het gevolg zijn. (HR 22 mei 2012, NJ 2012, 350 en HR 11 oktober 2011, NJ 2011, 486) omdat artikel 359a Sv niet van toepassing is.